Hoeve 't Slot van boerderij naar museum
Rubriek over de belevenissen van Lepelstraatse "Hoeve 't Slot" en haar bewonersOntdek de rijke geschiedenis van Hoeve 't Slot in Lepelstraat. Van een oude bouwhoeve uit 1749 tot een thuis vol snuisterijen en historische documenten.
Bron tekst: Con Slokkers - Foto's Frank Bogers
Lepelstraat Slotweg 7 - 1980
Aan de Slotweg te Lepelstraat staat een oude
bouwhoeve. Blijkens een vaantje aan de schoorsteen is die daar gebouwd
in het jaar 1749, en wordt tegenwoordig bewoond door Gommert en Joke
Bogers. Beide krasse luitjes zijn in het gemeenschapsleven van Lepelstraat
geen onbekende. Gommert is binnenkort 25 jaar voorzitter van de harmonie,
en Joke is in feite net zo met de vereniging verweven als haar man.
Op een rustige middag gingen we eens naar de historische boerderij kijken.
Van buiten fraai gerestaureerd door Monumentenzorg ("dat kostte
zowat twee ton"), van binnen ook nog echt verleden tijd. De bouwhoef
is zo'n dikke 150 jaar geleden in het bezit gekomen van de familie.
"Een broer van mijn grootvader (Marijn Dankers) kocht hem in het
jaar 1803 met alle landerijen voor f 16.475 ,- ", weet Gommert.
Een kapitaal bedrag voor die tijd. Pal achter de oude boerenschuur,
die jaren geleden is afgebrand lag het bekende Slot van Lepelstraat,
waar de bekende humanist Erasmus in de 16de eeuw één van
zijn werken schreef. "In 1968 is professor Renaud, kastelen deskundige
van het ROB hier geweest. Toen zijn de fundamenten in kaart gebracht,
en voordat alles weer werd dichtgegooid zijn er foto's van gemaakt",
vertelt Gommert. En Joke vult aan: "Pastoor Merchelbach van Enkhuizen
is de man geweest die dat allemaal voor elkaar heeft gebracht. De opgravingen
werden uitgevoerd door jongelui. Ik weet nog dat we één
van de meisjes - in kort broekje en bikini - stilletjes naar het oude
pastoorke hebben geloodst, en daar een foto van maakten. We hebben hem
opgestuurd, en achteraf schreef hij ons terug dat hij dat best leuk
vond ."
Boerderij Museum Hoeve 't Slot aan de Slotweg in Lepelstraat - gemeente Bergen op Zoom. Foto Frank Bogers
Ganzen en eenden worden bijeen gedreven door Gommert Bogers. Op de achtergrond de boomgaard en een houten huisje Polderweg 5.
Paperassen
Op tafel verschijnen nu stapels paperassen, oude documenten van aankopen, verkopen en wat al niet meer. In één van de stukken valt te lezen dat Gommert Dankers de Ruigevelden aan het Kerkbestuur van Lepelstraat geschonken heeft. Joke: "Ja, en een jaar of tien na de oorlog heeft het kerkbestuur alles weer verkocht, om daarmee de opbouw van de in de oorlog verwoeste kerk te financieren. Maar dat hoeft niet in de krant hoor".
Er verschijnen ondertussen nog meer papieren
uit de kast zodat de tafel haast te klein wordt. Trouwens, elders in
de 'salon' is ook geen plekje onbezet. Honderden en honderden snuisterijen
sieren de woonkamer van boven tot onder.
"Gommert zegt wel eens, die horen eigenlijk buiten te staan",
lacht Joke, "maar ik kan niet zonder die apen en uilen". Ik
vraag of dat allemaal wel bij te houden is met afstoffen en zo. "Dat
lukt wel", zegt onze gastvrouw, "ik heb een werkster voor
drie uur per week en samen poetsen we dan het hele huis. Verder doe
ik niks anders dan mensen ontvangen en uitgaan".
Bedstee
We kijken nog eens verder rond in hoeve 't
Slot. De oude appelzoldertjes boven de bedsteden. Gommert: "In
die bedsteden hebben vier zonen en tien dochters geslapen hoor. En zelf
heb ik als kind nog op de krib doorgebracht. De gang met tientallen
foto's van de harmonie: "Kijk, hier heb je b.v. baas de Wit, Petrus
Schoutens, meester Huybrechts, Toontje IJzermans, Jan Clarijs en Toontje
van Overveld in hun jonge jaren. De meeste zijn oud dood". "En
dit is een oude stoof", zegt Gommert, "die bracht een oud
vrouwke uit Lepelstraat altijd voor m'n moeder naar de kerk. Met warme
turf erin". "En daar kreeg ze dan 5 centen voor", vult
Joke aan. In de gang ver der een 's weekse boerenmuts van Brussels kant,
en in de slaapkamer een oud strooibiljet van de toneelclub "Herleving
de Batavieren" uit 1882.
Daarop staan twee toneelstukken aangekondigd, die voor 25 cent entree
opgevoerd werden in de herberg van Th van Rooij, thans La Corona. Inclusief
een gratis kan bier én een optreden van muziekgezelschap 'Ons
Genoegen'. Het biljet vermeldt ook dat vrouwen niet welkom waren. De
wijnkelder achter de slaapkamer van de bouwhoef wordt niet meer gebruikt.
Voor de deur staat het bed. "Gommert moet naar buiten kunnen kijken
als hij wakker wordt", vertelt Joke, maar op een kastje aan het
voeteneind staat ook een foto van een lieftallig knip ogende dame .....
Gezin Bogers-Dankers met 8 dochters en 4 zonen. Gommert staat helemaal rechts.
Gommert en Jo in de slaapkamer, met daar achter de deuren die toegang geven tot een voormalige wijnkelder en bedsteden
Hier een lege bedstee. Matras was een gevuld laken met stro.
Weckpotten
De tocht door het huis - "Het is 33 meter
lang hoor" - leidt ons vervolgens naar de slachtkelder. "Kijk",
zegt Joke, "hier staan weckpotten met ingemaakte asperges, boontjes,
peekes en perziken. Voor de pronk, want ze zijn al zeker 20 jaar geleden
ingemaakt". "Maar best nog wel te eten", zegt Gommert.
Via het opkamertje komen we op de graanzolder, waar ook weer een enorme
verzameling te zien is van allerlei snuisterijen en afbeeldingen; van
paus Pius XII tot erediploma's van de oude fanfare. In één
van de kasten ook carnavalsspullen. Joke: "Ja, daar kleed ik allerlei
mensen mee aan". En Gommert verduidelijkt: "En ze doet zelf
ook aan karnaval ,.als ze de kans krijgt".
Tenslotte bekijken we de buitenboel. De tamme zwanen die Gommert achterna-
huppelen, de schuur waar zoon Peter bij z'n tractor rommelt en de voor-
en achtergevel van 't Slot. Met een goede sigaar nemen we tenslotte
afscheid van het krasse echtpaar Bogers. Ik was niet de eerste en ook
niet de laatste. Joke zei het binnen al: "D'r komen hier zo veel
mensen kijken: da's gewoon verschrikkelijk jongen!"
Nadat haar man Gommert Bogers in 1987 is overleden, zijn er in de regionale "Publi-Pers" vanaf 1998 t/m 2000 diverse "Slotakkoorden" van Joke Bogers gepubliceerd door Rien Dekkers. De verhaaltjes zijn aangevuld met foto's van Frank Bogers.
Slotakkoord
Dinsdag 26 januari 1998
Slotakkoord
In augustus 1998 ontmoette ik een merkwaardige dame: Joke Bogers, bewoonster
van "Hoeve 't Slot" in Lepelstraat.
Signalement: geboren als Joke Meesters op 12 april 1922 en dus hoogbejaard.
Gastvrij, helder van geest, spraakwaterval en in het bezit van een brok
wijsheid die volledig overeenstemt met haar leeftijd. Zij mag terecht
zeggen: "Ik heb het allemaal wel zo ongeveer gezien en meegemaakt."
Omdat we met zijn allen toch al last hebben van het einde-eeuw-gevoel,
leek het een aardig idee Joke Bogers periodiek - zo mogelijk wekelijks
- te laten vertellen over haar vele ervaringen. Het kostte enige moeite
haar over de streep te halen, maar uiteindelijk stemde ze toe met een
voor haar karakteristieke, praktische toezegging: "Ik kan vertellen,
jij kunt schrijven." Amen.
Een naam was al bedacht: "Slotakkoord" en daar waren we het
samen onmiddellijk over eens, omdat deze vlag de lading dekt. Joke bewoont
sinds haar jonge jaren "Hoeve 't Slot" aan de Slotweg in Lepelstraat.
De herenboerderij bestaat dit jaar 250 jaar, een reden temeer om dit
stukje geschiedenis aan het papier toe te vertrouwen. Praktische Joke:
"Eigenlijk komt dit wel mooi uit, want ik was van plan - ter gelegenheid
van dit 250-jarig bestaan - een klein boekske te laten maken over de
hoeve, maar dit is minstens zo leuk."
"Slotakkoord": een samentrekking van einde en harmonie. Slot:
einde. Het einde van de twintigste eeuw. Het laatste verhaal ook van
Joke Bogers. Poëtisch gezegd: haar zwanenzang. Akkoord: een benaming
uit de muziek voor verschillende tonen, die samen toch een harmonisch
geheel vormen. We zullen proberen ook de pareltjes van Joke Bogers aaneen
te rijgen tot een fraaie ketting.
Wij verheugen ons op voorhand op de gesprekken die er zullen zijn. In
haar vaste hoekje van de huiskamer, in het lentezonnetje of in de schaduw
als het hoogzomer is. Waarschijnlijk in het gezelschap van haar kameraad
Christ Oomen, die altijd in haar buurt is. Joke: "Kort nadat mijn
man Gommert - nu alweer 11 jaar geleden - is overleden, kwam Christ
hier over de vloer. Hij is voor altijd mijn huisvriend gebleven."
Rien Dekkers
Joke achter haar boerderij lekker in het zonnetje
Joke Bogers en akkerbouwer Christ Oomen woonden allebei in de Slotweg te Lepelstraat
Carnaval
De februari maand is onlosmakelijk verbonden
met carnaval. Het Slotakkoord gehoorzaamt braaf aan deze ongeschreven
wet.
"Tot het eind jaren tachtig werd op 't Slot carnaval gevierd. 's
Zaterdags in Lepelstraat, zondags in Halsteren, omdat daar dan de optochten
waren. Nu niet meer. Ik zou nog wel willen en kunnen, maar ik kan door
omstandigheden niet altijd van huis. Aan veel dingen komt eens een einde.
Zo reed de tractor, waarmee onze Peter altijd de prinsenwagen heeft
getrokken, dit jaar voor het eerst niet meer mee in de Lepelstraatse
optocht: te oud. De trekker, hé, onze Peet niet.
Toch lever ik, zij het op een andere manier, mijn bijdrage. Dat is ook
dit jaar weer zo geweest. Voor verschillende kennissen heb ik namelijk
vastenavondkleding verzorgd. Dat maken van carnavalskledij dateert uit
de tijd dat ik op dinsdagavond traditioneel - alleen - naar Bergen op
Zoom ging.
De dinsdag was een beetje míjn dag. 's Middags gingen we samen
naar het bejaardenbal bij Willem van Eekelen in café "De
Kladde". Hééél leutig. Ik heb daar heel wat
mannen over de dansvloer gesjouwd, of ze nou wilden of niet. De complimenten
kwamen in de vorm van talrijke 'kejakskes', maar wat moet je in 's hemelsnaam
met dertig borrels voor je neus? Weggeven natuurlijk. Er waren altijd
wel mensen in de buurt die financieel krap zaten.
Mijn man Gommert ging na het bejaardenbal om een uur of acht braaf naar
huis en naar bed. Hij was uitgefeest en moest de andere morgen weer
vroeg aan het werk.
Dán kon mijn feestje beginnen, want ik ging die dinsdagavond
altijd naar hotel "De Draak" in Bergen op Zoom. In een mooi
kostuum, want een kiel stond mij niet, die paste gewoon niet bij mij.
Wat dat betreft zou het Limburgse carnaval mij beter passen. Daar gaan
ze meer op chique.
Eenmaal in "De Draak" bestelde ik een fles champagne, mijn
enige in het hele jaar, klom op een kruk - ik ben maar een klein vrouwke
- en stond dan op die kruk de hele avond het spul gade te slaan, te
genieten. Ietsje vóór het vallen van de kraai vertrok
ik en was voor twaalven weer op Lepelstraat.
Dit jaar ben ik bij toeval op een andere manier betrokken geweest bij
het Bergse vastenavond gebeuren. Ik rijd al vanaf 1950 auto, altijd
een Volkswagen. Momenteel heb ik een fel oranje kever en omdat in Bergen
op Zoom dit jaar alles in het teken stond van een 'vorsteluk leven',
was mijn koninklijk gekleurde autootje aanwezig in de Bergse optocht.
Op een of andere manier ben ik er nog altijd bij."
Rien Dekkers
Gommert en Joke hielden beide van de carnaval en waren ieder jaar weer present.
De Volkswagen Kever loopt als een rode draad door het leven van Gommert en Joke uit Lepelstraat
Gommert
Slotakkoord van Joke Bogers
Tijdens het koffiedrinken haalt Joke Bogers een oranje verkiezingspamflet
tevoorschijn. Trots laat ze zien dat kleinzoon Marcel Bogers, 18 jaar
jong, op een lijst staat voor de komende verkiezingen. Ze keert het
naar een groot schilderij waarop haar overleden man Gommert is geportretteerd
en vraagt:
"Wat zou jij hiervan gezegd hebben? Jij zou dat prachtig gevonden
hebben, hè?"
Geen theatrale of bombastische toestand, gewoon dagelijks overleg met
een dierbare overledene.
"We hebben een héél goed huwelijk achter ons, gezegend
met zeven kinderen, die in een tijdsbestek van tien jaar werden geboren.
Het waren allemaal jongens, van wie er nog vijf in leven zijn. Een meisje
zat er blijkbaar niet in, terwijl ik nota bene zelf uit een gezin kom
met alleen maar - zes - meisjes. Zo zie je maar, dat sommige dingen
zich niet laten dwingen."
"Toen ik 31 was, hebben we samen besloten het bij ons zevental
te laten en we hebben dat - zo ging dat in die tijd - besproken met
de pastoor, die het er niet zo mee eens was. Hij voorspelde dat er door
onze voornemens weinig goeds te verwachten bleef voor het hiernamaals."
"Gommert was een goeie mens. Hij was - in de dubbele betekenis
- een èchte herenboer: een heer, maar ook een agrarisch ondernemer.
Op een bedrijf van 100 hectare werd op de eerste plaats akkerbouw uitgeoefend,
maar er was ook een tuinbouwtak en er stonden de nodige koeien op stal."
"Gommert dronk op tijd zijn borreltje, maar zelden op zondag na
de kerk. Als de meeste mannen na de wekelijkse vroegmis in het café,
kaartend en biljartend, een borreltje gingen drinken, ging Gommert naar
't Slot. Daar stonden immers 28 trekpaarden op stal en die dieren hadden
verzorging nodig."
"Gommert was geen potentaat, maar wél baas op de hoeve.
Hij gaf leiding waar het nodig was, zowel op het bedrijf als thuis.
Hij was ook niet te beroerd om iets in het huishouden te doen. Daar
was, ondanks de aanwezigheid van een dienstbode en een kindermeid, altijd
veel werk."
"Gommert braadde zelf de hazen en de konijnen en hij had altijd
een kalf en een varken op stal staan voor de slacht. Een keer per week
bakten we brood, want we hadden hier in de huiskamer een bakoven."
"Op stap gaan gebeurde meestal op doordeweekse avonden, omdat hij
bestuurslid was van menige vereniging, meestal voorzitter. Hij speelde
een rol van betekenis in het sociale leven van Lepelstraat."
Gommert zal ongetwijfeld goedkeurend neerkijken op de ambities van zijn
kleinzoon.
Verkiezingspamflet van kleinzoon Marcel Bogers: Stem lijst 2 nummer 11. Gemeentebelangen - Werknemerspartij GBWP - Marcel haalde 111 stemmen in de gemeente Bergen op Zoom
Het oranje verkeizingspamflet hing bij Joke aan de voordeur. Iedereen mocht het zien dat haar kleinzoon, misschien zijn (over) opa in de gemeenteraad op kon volgen. Vol trots toont ze de flyer van haar kleinzoon Marcel.
Gommert Bogers in de kamer van Hoeve "t Slot. Hij poseert hiervoor zijn zoon Frank, die fotografie als hobby heeft. Gommert zijn borreltje en sigaar waren onafscheidelijk.
Nadat haar man Gommert Bogers in 1987 is overleden, zijn er in de regionale "Publi-Pers" vanaf 1998 t/m 2000 diverse "Slotakkoorden" van Joke Bogers gepubliceerd door Rien Dekkers.
Gastvrijheid
Brabantse gastvrijheid en Hoeve 't Slot zijn
nauw met elkaar verweven. De koffie staat altijd klaar en de zitkamer
is warm en huiselijk in de letterlijke zin van het woord. Alles nodigt
uit om urenlang te blijven plakken. De vaste welkomstgroet op 't Slot:
"Treed binnen in de vrede des Heren."
Velen hebben daaraan - blijkens het gastenboek - gehoor gegeven. Sinds
jaar en dag wordt dat boek op de hoeve zorgvuldig bijgehouden. Er staan
namen en teksten in van burgemeesters, artiesten, schrijvers en gewone
passanten. Een juweel. "Ik heb altijd volk over de vloer. Nog steeds.
Maar 's avonds na acht uur gaat de deur op slot. De nacht is voor het
ongedierte. Ook 's middags ben ik er een paar uur niet, want dan doe
ik het middagdutje dat nu eenmaal bij mijn leeftijd past."Onder
het inschenken van een borreltje: "Zelf drink ik nauwelijks of
niet, maar voor de gasten heb ik dertien soorten drank in huis. Dertien!
Ook Tia Maria en Amaretto. En dan krijg je - 't is ongepermitteerd -
een vlerk over de vloer die brutaalweg vraagt om iets wat je nou net
niet in huis hebt: Campari. Ik ben wel eens van plan geweest om dat
spul in huis te halen, maar dat doe ik nou zeker niet meer. Zo ben ik
nu eenmaal: goed is goed en ik heb per slot van rekening geen café."
"M'n hele leven heb ik veel mensen over de vloer gehad. Natuurlijk
ons eigen huishouden en het personeel, maar ook veel mensen uit het
zaken- en verenigingsleven. Ik kan ook niet goed zonder mensen om me
heen. Noem me maar een gezelligheidsmens, ja.""Hoeve 't Slot
is ook altijd een toevluchtsoord geweest. Bijvoorbeeld voor jonge mensen
die thuis waren weggelopen, mensen die een inrichting of een slecht
huwelijk waren ontvlucht. Wij lieten ze nooit op de stoep staan, maar
boden onderdak. Ik heb een kleine veertig - wat ik noem - pleegkinderen."
"Tijdens de oorlog hebben hier elf evacués uit het onder
water gezette Poortvliet ingewoond. Tweeëntwintig maanden lang
hebben die geslapen in de salon, d'opkamer, de kelder en op zolder.""In
1968 was het weer zo. Er verbleven op het erf dertig studenten die -
onder leiding van een professor - betrokken waren bij de opgravingen
van het oude kasteel. Koken deden ze in de hangar, slapen in tenten.
Vijf van hen werden ziek. Je laat een zieke niet in een tent slapen
en wij hebben ze verzorgd op de hoeve. Dat vonden we niets bijzonders,
het was heel vanzelfsprekend."
Joke vol trots op haar boederij in Lepelstraat
Joke Bogers naambordje speciaal voor haar vervaardigd
MEI-TELLING
Mei telling
"Mei is een bijzondere maand. Vroeger meer dan nu gebeurden er
allerlei bijzondere dingen. Dat had van alles te maken met het gevoel
dat in mei alles nieuw is. Pasen en de grote schoonmaak net achter de
rug, de natuur voorzien van nieuw, fris groen." Bij de boeren heeft
de meimaand nog een praktische kant: de jaarlijkse mei telling. De akkerbouwers
dienen op te geven welke gewassen te velde staan: soort en bebouwd oppervlak.
Tegenwoordig gebeurt dat schriftelijk, maar vroeger ging dat anders.
"Mijn man Gommert kreeg een brief waarin stond dat hij op die en
die dag opgave moest komen doen in een daartoe aangewezen café.
Voor ons was dat in Halsteren, in "Het Dorpskoffiehuis" van
Kees Heeffer. Die had daar een kermisdag aan, want veel boeren maakten
er een dagje-uit van. Het was in feite een jaarlijkse reünie. De
mate waarin men bleef hangen, hing ook wel af van het weer. Gommert
gaf die dag wel eens de 'laatste man de zak op', maar ik bemoeide me
daar eigenlijk niet zo mee, omdat ik mijn handen vol had aan de dagelijkse
beslommeringen op de hoeve. De kinderen en het huishoudelijk personeel
eisten alle aandacht op. Mijn huisvriend Christ kan daar veel meer over
vertellen."
Christ is inmiddels aangeschoven en blijkt er - als oud-agrariër
in de buurt van Gilze - een en ander van te weten:
"Ik ben zelf nooit blijven hangen, omdat ik niet zo'n plakker ben.
Fatsoenshalve nam ik altijd wel een glaasje, maar was daarna meteen
weer weg voor het werk op de boerderij. Die opgave is een hoop administratieve
rompslomp, waar vooral het Landbouwschap belang bij heeft, omdat ze
die cijfers kunnen gebruiken voor de heffing die ze aan de boeren kan
opleggen."
Met die cijfers wordt ook wel eens gegoocheld, maar dat gesjoemel kan
soms een pijnlijk boemerangeffect hebben. Christ Oomen over de verkeerd
uitpakkende boeren-slimheid:
"Dit jaar hebben de agrariërs behoorlijk schade geleden door
wateroverlast. Aan de verzekeringen worden zoveel mogelijk hectaren
opgegeven die schade zouden hebben geleden. Als er dan bij de meitelling
van het vorig jaar - laten we maar zeggen - karig is omgesprongen met
het aantal opgegeven hectaren, wordt men daar nu door de verzekeringsmaatschappijen
mee om de oren geslagen."
Conclusie: niet zo slim van de boeren.
Christ: "Dat wil ik ook nog even kwijt: Ik heb een hekel aan het
woord boer. Joke niet, maar dat zal wel komen omdat ze was getrouwd
met een herenboer."
Afrekening levering aardappelen aan de Bogimex aarappelfabriek
Hero conserven Breda afrekening erwten. De erwten gingen met loof en al naar de fabriek en werden daar gedorst.
Verzekering tegen hagelschade: Valt nog mee deze premie.
Boer en taal
Vorige aflevering kwam de meitelling van de
boeren ter sprake.
"Mijn huisvriend Christ heeft een hartgrondige hekel aan het woord
'boer'. Ik heb daar totaal geen last van en heb de naam nooit denigrerend
gevonden. Misschien heeft dat wel te maken met het feit dat Gommert
een geziene herenboer was. Ik kan me voorstellen dat dit voor de arme
zandboeren van vroeger anders lag. Zelf gebruik ik vaak het woord landbouwer.
Agrariër vind ik weer een beetje té."
Wij merken op dat dit eigenlijk weer om het 'plee-wc-toilet'-verschijnsel
draait: mensen verzinnen steeds andere, fraaiere namen voor hetzelfde
voorwerp of begrip.
Christ pareert: "Dat kan best zo zijn, maar ik heb de schurft aan
het woord boer. Er kleeft iets aan van dom, achterlijk. Het sluit aan
bij het minderwaardigheidsgevoel dat de keuterboeren op de zandgrond
vroeger hadden. Benamingen als zandboer en nog erger - strontboer -
zijn voor mij herinneringen aan een somber verleden. Aan de tijd dat
de boeren inderdaad met de kar rondkwamen om de plee bij de burgers
leeg te halen en zich op die manier te voorzien van de onmisbare bemesting.
Ik kan me herinneren dat bij ons in de haven van Made-Drimmelen de strontschepen
aankwamen die door de boeren werden leeggehaald. Ik kan me die mensonwaardige
taferelen herinneren als de dag van gisteren."
"Die arme sodemieters op de zandgrond werden altijd geassocieerd
met stront. Tot op de zondag toe. Van een uitrijverbod had toen nog
nooit iemand gehoord en als er mest was, werd er gestrooid en gegierd,
of het nu stonk of niet, zondag of geen zondag."
Stront was commercie. Overtollige gier werd naar de gierkelders gebracht
en daar weer opgehaald door boeren die er een tekort aan hadden. In
feite waren die gierkelders de voorlopers van de tegenwoordige mestbanken.
Christ vervolgt zijn gloedvolle betoog: "De agrariërs van
nu noem ik genieën. Wie dom is, zit tegenwoordig gegarandeerd niet
meer in de landbouw. Naast bekwaam en deskundig op zijn vakgebied, is
de landbouwer-van-nu administrateur, boekhouder, ondernemer, econoom.
Zijn bedrijf voeren zonder computer is ondenkbaar. Het zijn duizendpoten
geworden, het gaat om ondernemers die een enorme bijdrage leveren aan
onze welvaart en daar verhoudingsgewijs eigenlijk het minst van profiteren.
Ik ken er vele die de grootste moeite hebben om de kop boven water te
houden. Als ze dat deden, dan zag het er anders uit."
Hier wordt een dikbil koe verkocht door Gommert Bogers en veekoopman veehandelaar Kees de Groot uit Wouw/Heerle
Op de mestput van Hoeve 't Slot. Een koe met kalf staat even apart van de rest van het vee. Boerderij Hoeve 't Slot was een gemengd landbouwbedrijf. Met zowel akkerbouw en veeteelt.
Nadat haar man Gommert Bogers in 1987 is overleden, zijn er in de regionale "Publi-Pers" vanaf 1998 t/m 2000 diverse "Slotakkoorden" van Joke Bogers gepubliceerd door Rien Dekkers.
Dienstmeid
Joke Bogers had ons beloofd een afspraak te
regelen met een van de dienstbodes die vroeger op hoeve 't Slot hebben
gediend. Onlangs ontmoetten wij Riet(je) Bosters. Vooropgesteld: dienstmeid
was vroeger een heel gewoon woord. Van de wat ordinaire betekenis die
het woord 'meid' tegenwoordig heeft, was toen geen sprake. Van het woord
dienstmaagd hebben wij nooit chocola kunnen maken. Riet Bosters was
dienstmeid. Zij kwam als 15-jarige, na al een jaar gewerkt te hebben
in het gasthuis, in dienst op de hoeve. Daar bleef ze tot, 26 jaar geleden,
hun zoon Richard werd geboren. Die geboorte kan ze zich nog goed herinneren:
"Onze Richard werd vrijdags geboren. Ik had nog tot maandag op
de hoeve gewerkt en en passant thuis alles nog een goeie beurt gegeven.
Na 14 dagen was ik alweer aan het werk, want van zwangerschapsverlof
hadden ze toen nog nooit gehoord."
Ze bewaart goede herinneringen aan 't Slot: "Het was best hard
werken, maar dat was ik gewend. Mijn vader, Rikus de Jong, had in de
Kerkstraat een café: 't Vosje. Daar was het ook altijd aanpakken
en misschien was ik daarom zo graag op de hoeve als 'meid-voor-dag-en-nacht'.
Zo heette dat toen, want het woord intern werd toen alleen nog maar
gebruikt voor de deftige kostscholen. Ik was net zo graag op de hoeve
als bij ons thuis. Ik woonde - tot aan mijn trouwen - intern op de hoeve
en vond dat best. Ik had er één vrije middag in de week
en het kwam dikwijls voor dat ik ook dán nog op de boerderij
bleef om bonen te plukken. Dat leverde een extra zakcentje op."
"Mijn gewone maandloon was veertig gulden en dat moest ik netjes
thuis afgeven. Maar er werd goed voor me gezorgd. Ik kan me herinneren
dat ik bij Modehuis Yvonne eens een jurk zag hangen die ik erg mooi
vond, maar die f 40,00 kostte. Dat was dus zo ongeveer een heel maandloon,
maar toch mocht ik dat kleedje van mijn moeder kopen."
"We leefden in een klein wereldje. Mijn schoonmoeder, Kaat Bosters,
heeft voor mij op de hoeve gediend als werkvrouw en haar man, Jantje
Bosters, werkte er als boerenknecht. Mijn man, Frans Bosters, werkte
ook wel eens op 't Slot als los werkman en wij hebben elkaar op de hoeve
leren kennen." "Het werk voor een dienstmeid was best te doen,
want het échte zware werk werd gedaan door de werksters. 's Morgens
werd er door ons wat gepoetst en gezwabberd, de middag besteedden we
aan breien en kousen stoppen. Met behulp van zo'n paddenstoel, wittut
nog?" "Om kwart na vieren kwamen de kinderen uit school thuis
en vanaf dat moment werd er met de kinderen gespeeld, meestal buiten,
bij slecht weer binnen in de schuur. Ik genoot daar zelf ook met volle
teugen van. Er was nauwelijks speelgoed, maar ze hadden elkaar en hun
fantasie. Dat échte (buiten) spelen mis ik toch wel bij de kinderen
van nu."
Joke in haar hoekje op de boerderij, waar ze de mensen ontvangt en misschien wel duizend baby sokjes heeft gebreidt.
Riet Bosters de Jong met haar schoonmoeder Kaat links. Hierbij de verloving van Frank en Neliie 10 april 1976. Joke geeft uitleg dat Kaat je (Frank) altijd op de pispot zette en dat je het nu zelf kan. De pispot komt soms (nu anno 2025) nog goed van pas
Nadat haar man Gommert Bogers in 1987 is overleden, zijn er in de regionale "Publi-Pers" vanaf 1998 t/m 2000 diverse "Slotakkoorden" van Joke Bogers gepubliceerd door Rien Dekkers.
Tollen & Knikkeren
Het voorafgaande slotakkoord klonk wat triest.
Oud-dienstbode Rietje de Jong - want zo kennen de meeste Lepelstraters
Riet Bosters - mist creativiteit in het kinderspel. Het ontbreekt de
kinderen van nu aan fantasie bij het spelen.
De allerkleinsten zijn nog niet technisch verontreinigd, maar zo gauw
het jonge volkje communicatief wordt, begint de vervuiling.
Riet de Jong: "Als de kinderen om kwart over vier thuis kwamen,
werd er - al of niet samen met de dienstbode - buiten gespeeld. Als
het jaargetij of het weer dat niet toelieten, was de schuur een alternatief.
Er kwam aan het spelen weinig of geen speelgoed te pas. Hoogstens een
tol of een zakje knikkers."
Die spelletjes waren op zich al leerzaam. Bij het tollen was al sprake
van het rolpatroon. De meisjes vermaakten zich doorgaans met een draaitol,
aan geslingerd door een houtje met een schoenveter eraan. De jongens
speelden met de moeilijker hanteerbare haktol, die werd gelanceerd met
behulp van een strak opgewonden touwtje. Je was spekkoper als je al
pinnend de haktol van je tegenstander in tweeën kon splijten.
Het spelen was sterk seizoengebonden: het was vliegertijd, toltijd,
knikkertijd. Met het knikkeren werden eigenlijk de eerste economische
vaardigheden aangeleerd. Op school werd de stand van zaken dagelijks
besproken. Wie de meeste knikkers in de zak had, was de kanjer, was
rijk, en genoot een bepaald aanzien. De meisjes waren doorgaans wat
minder competitief ingesteld.
De aard van de knikkers speelde ook een rol. Wie alleen maar van die
simpele 'kleiballen' had, was duidelijk een armoedzaaier. Alleen met
glazen knikkers telde je mee. En daar waren ook nog soorten in. Wie
veel twee-, vijf- en tientellers in zijn knikkerzak had, was duidelijk
welgestelder dan iemand met alleen maar doodgewoon glazen knikkers en
had dus ook meer status.
De (knikker)rijkdom kon een zodanige omvang aannemen, dat de ijzeren
voorraad thuis bewaard werd, en dat alleen de knikkers die men nodig
had voor het dagelijkse spel werden meegenomen. Het spel was levensecht
en dus ook hard. Er kon worden geruild, maar de 'grootknikkerbezitter'
maakte niet zelden misbruik van zijn macht. Wie blut was, werd - net
als aan de pokertafel - keihard weggestuurd en stond buitenspel.
Schulden maken was in die tijd schande en als het toch gebeurde, werd
een wanbetaler hard aangepakt. Omdat iedereen met de erfzonde was geboren,
waren er ook luiaards, die zich rijkdom wilden verwerven zonder daarvoor
hard te werken en zich daarom bezondigden aan vals spel. Menig jongmens
heeft bij het knikkeren zijn eerste nare ervaringen opgedaan met zijn
onverbeterlijke medemens.
Joke Bogers heeft het hele gesprek geamuseerd aangehoord, dikwijls instemmend
geknikt en vermakelijk gelachen. Ze herkent het allemaal.
Gommert en Jo een onlosmakend duo aan elkaar gewaagd en deelden hun leven vol met liefde en leed, zorg en passie.
De boerderij aan de achterzijde, met de kastenjeboom en het hondenhok van beton.
Oorlog
De oorlog is van alle tijden. "De geschiedenis
herhaalt zich", is een zegswijze die haar waarheid telkens weer
bewijst. Op het gebied van oorlogsgeweld schijnt deze bewering zich
tot in het oneindige te repeteren.
Joke Bogers is er wat mistroostig over:
"Het lijkt wel of de mensen het nooit leren. De Golfoorlog was
nog een beetje de ver-van-ons-bed-show. We zijn aan het einde van deze
eeuw, zelfs van een heel millennium, nog voor geen meter opgeschoten."
"Als ik op de televisie die stroom Kosovaarse vluchtelingen zie
- en nu weer de Serven - is het net of alles wat ik heb meegemaakt in
1940 zich gewoon weer opnieuw afspeelt. Ellende, vluchtelingen, doden
en gewonden, ontreddering, concentratiekampen. De hulpeloosheid in de
kinderogen is niets veranderd, die is van alle tijden. Het lijkt wel
of wij het nooit leren."
"Het zijn dezelfde gebeurtenissen die ik in 1940 in Breda meemaakte.
Ik, jong meisje nog, werkte daar als dienstbode op een pastorie in de
binnenstad. Met Breda dreigde hetzelfde te gebeuren als met Rotterdam:
de Duitsers dreigden met totaal plat bombarderen. Heel Breda is toen
ontruimd, geëvacueerd."
"Later, in 1953, hadden we - ik woonde inmiddels op hoeve 't Slot
- wéér met evacués te maken. Met de februariramp."
"Toch had ik daar een heel ander gevoel bij. Dat waren slachtoffers
van onafwendbaar natuurgeweld, krachten waartegen geen menselijk verzet
is opgewassen. Bij een oorlog ligt dat anders. Haat, machtswellust,
relaties, godsdienst en geld zijn altijd weer de menselijke drijfveren
om de fout in te gaan."
"In 1940 zijn we - midden in de nacht - te voet van Breda, over
de Rijsbergseweg richting Zundert getrokken. Een onafzienbare stroom
voetgangers en primitieve voertuigen. Ik kwam terecht in Achtmaal. In
de kerk was een soort opvangcentrum ingericht en daar werd de hulpverlening
aan de slachtoffers georganiseerd. Die slachtoffers waren een gevolg
van zware bombardementen. Ik hoor nog het gekerm van de gewonden en
kan nog de beelden oproepen van de verpleegsters en de Rode Kruismensen."
"Korte tijd later konden we terugkeren naar de pastorie. Daar 'logeerde'
een Kriegsvater, een aalmoezenier die een koster bij had, die van oorsprong
landmeter was. Ik kan me nog herinneren dat de Kriegsvater veel indruk
op mij maakte. Een uniform deed - in die tijd - blijkbaar wonderen.
Zeker bij jonge meisjes."
Foto van Joke 1 mei 1940 in Breda (Geboren 12-4-1922)
Een van de foto Kriegsvater in uniform en kruis op de borst, ter herinnering voor Joke
De achterzijde van de foto: Zum freien Erinnerung an
M. Alling
Februari 1941, Breda
Fotograaf Atelier Metzner Schlosskirchplatz 2 Cottbus Duitsland
Wat staat hier ?
Nadat haar man Gommert Bogers in 1987 is overleden, zijn er in de regionale "Publi-Pers" vanaf 1998 t/m 2000 diverse "Slotakkoorden" van Joke Bogers gepubliceerd door Rien Dekkers.
Meest kleurrijke persoon van de eeuw
Wie kent in Lepelstraat niet Tante Joke Bogers?
Al meer dan 50 jaar bewoont zij de 250 jaar oude boerderij Hoeve 't
Slot aan de Slotweg, maar dat alleen is zeker niet de reden dat zij
als meest kleurrijke persoon naar voren wordt geschoven.
Waarom is zij juist zo wijd en zijd bekend? Om haar opmerkelijke persoonlijkheid:
vrolijk en goedgemutst, altijd in voor een praatje, belangstellend voor
jong en oud, en haar deur staat altijd voor je open. Zij draagt aan
iedereen die over haar drempel kwam herinneringen met zich mee.
Tante Joke meest kleurrijke persoon van de eeuw
Slot akkoorden stonden in het huis aan huisblad de Publipers omgeving Halsteren Lepelstraat
Kever
LEPELSTRAAT - "Wanneer ga je nou weer
eens verder, Joke?"
Die vraag werd de laatste maanden meermaals gesteld en had betrekking
op dit Slotakkoord, de rubriek over de belevenissen van Lepelstraats'
Hoeve 't Slot en haar bewoners. Laten we het er maar op houden dat de
piloot ziek was, maar dat betekent niet dat er een abrupt einde is gekomen
aan de reeks; de draad wordt weer opgepakt. Op een mooi moment zelfs:
aan het begin van het splinternieuwe jaar 2000, net na een heftige eeuwwisseling.
Daar past nog een terugblikje bij.
Voor Joke Bogers had 1999 op de valreep nog een dubbel afscheid in petto.
Huisvriend Chris Oomen woont niet meer in Lepelstraat, maar in Huize
Elisabeth in Halsteren. En haar auto, de kever - die het afgelopen jaar
nog mee paradeerde in de Bergse Vastenavondstoet - is weg. Verkocht.
"Eind december kwam er iemand, ik geloof uit Wouw, die goed geld
bood voor mijn oranje kever. Ik heb meteen maar ja gezegd op zijn bod.
Ik had weliswaar pas mijn rijbewijs nog verlengd tot het jaar 2004,
maar ik vind dat ik - 77 inmiddels - beter niet meer kan rijden."
Daarmee kwam een eind aan bijna 50 jaar autorijden.
"Ik heb, rond 1950, mijn rijbewijs gehaald bij Van Broekhoven uit
de Welberg. Tien lessen, f 7,50 per stuk. Ik had besloten mijn rijbewijs
te gaan halen, omdat Gommert in die tijd sukkelde met zijn gezondheid.
Ik vond dat het best eens van pas zou kunnen komen en zo werd ik een
van de eerste vrouwen die een rijbewijs bezaten."
"Vanaf dat moment kon ik ook rijden in de kever - de eerste van
de vijf die ik in totaal versleet - die in 1946 was gekocht."
"Gommert had rond 1930, toen hij net twintig was, zijn rijbewijs
al gehaald. Voor de ronde som van één rijksdaalder. Hij
reed voor de oorlog al een Chevrolet, ik denk de eerste in Lepelstraat.
Hij gebruikte de auto voor zichzelf, maar ook om er anderen mee naar
de dokter en het ziekenhuis te vervoeren. Het leek toen soms wel of
Gommert een taxibedrijf had."
"Tijdens de oorlog mocht er van de bezetters geen auto gereden
worden en daarom heeft die Chevrolet toen al die jaren, veilig en droog,
onder het hooi in de schuur gestaan. Op het allerlaatste moment ging
het toch nog mis, want daags voor de bevrijding is de auto door de Duitsers
weggehaald. Nee, het waren dus niet alleen fietsen, die meegingen naar
de Heimat ;-)"
"Voor de rest hebben we met het autorijden weinig problemen gehad.
Nooit noemenswaardige brokken gehad. Gommert ook niet. Niet met de auto
tenminste."
Joke met de eerste Volkswagen kever met haar man Gommert. Het meisje is Valerie en kwam uit England. Meer weten over deze auto kijk op de auto van mijn opa.
Rijbewijs Gommert Bogers. Hij had al 60 jaar zijn rijbewijs. Dit rijbewijs was uitgegeven in maart 1986. Het ander jaar in juni 1987 is Gommert overleden, dua heeft er niet meer zo lang van kunnen genieten.
Joke Bogers op de boederij met haar oranje kever stond wijd en zijt bekend. De Volkswagen 1200 Kever uit 1983 met kenteken JV-48-PS rijdt anno 2025 nog steeds rond.
Modern
De feestdagen en de eeuwwisseling zijn gepasseerd
als veel andere jaren: niet wereldschokkend.
"Voor mij zijn de feestdagen geslaagd als de kinderen allemaal
weer eens thuis geweest zijn: de jongens, de schoondochters en de kleinkinderen.
Niet allemaal tegelijk, want met 24 is de hoop veel te groot, temeer
omdat ik voor die dagen altijd van alles zélf wil klaarmaken.
Ik kan voorlopig, bij wijze van spreken, geen haas meer zien. Maar verdeeld
over vier dagen hebben we met zijn allen fijne feestdagen gehad."
"Aan vuurwerk doe ik natuurlijk zelf niet mee. Nooit gedaan, want
op zo'n hoeve heb je altijd een wat onrustig gevoel. Stel dat er iets
misgaat! De kleinkinderen kan ik natuurlijk niet tegenhouden. Dat kan
ik niet en dat zou ik ook niet willen."
"Ik wil mijn kinderen en kleinkinderen te vriend houden en niet
ouderwets of betuttelend doen. Ze vinden mij best vooruitstrevend, denk
ik. Dat is geen toneel, zo ben ik gewoon. Niet waar, Maurice?"
De vraag is gericht aan de kleinzoon die op bezoek is. Hij bevestigt
diplomatiek: "Wij kunnen oma niet echt ouderwets vinden. Nnnnnnee."
Schoondochter ("Nelleke van Frank") valt hem bij:
"Het is écht waar, op de hoeve is altijd vooruitstrevend
gedacht en gedaan. Vader Gommert was 16 jaar ouder dan moeder en de
kinderen hadden dus een wat oudere vader. Toch heeft hij altijd veel
met zijn jongens gedaan. Met de auto naar het strand bijvoorbeeld. Dat
kon je, zeker in die tijd, van lang niet iedere vader zeggen."
Joke Bogers draagt haar man zaliger op handen:
"Hij was een goed mens. Voor mij, voor de kinderen, voor de familie
en voor de dorpsbewoners. Hij had, als iedereen, zijn ondeugden, maar
hij was een harde werker, sociaal bewogen en eerlijk."
Wensen voor de nieuwe eeuw?
"Ik ben niet zo'n vooruitkijkster. Ik leef, 77 inmiddels, zelfs
niet eens zozeer met het verleden. Je hebt natuurlijk je herinneringen,
maar ik verdrink daar niet in."
"Wat de toekomst voor ons in petto heeft, weet niemand. Gelukkig
maar. Met wat er ná ons leven komt, hou ik me ook niet dagelijks
bezig. We zien het wel."
"Ik ben op mijn manier gelovig. Ik ga iedere zondag naar de kerk,
maar daar zitten geen edele idealen of bedoelingen achter. Ik vind dat
je tijdens een uurtje kerkbezoek heerlijk tot rust komt. Het geeft me
een zalig gevoel."
Oma Joke Bogers en kleinzoon Maurice Bogers
Iedere zaterdagmorgen krulspelden in zetten door schoondochter Nelleke (Nellie). Kleindochter Jessica is er dan ook altijd
Huwelijk
In een van de eerste afleveringen werd de bewondering voor Gommert
Bogers niet onder stoelen of banken gestoken: een goede echtgenoot en
vader, eerlijk, sociaal en hard werkend.
Joke Bogers vindt dat ze jarenlang een héél goed huwelijk
heeft gehad met haar Gommert. Ook naar tegenwoordige maatstaven.
"Hij heeft voor mij en onze jongens gezorgd, in de letterlijke
betekenis. Hij heeft ons altijd beschermd voor foute dingen en verkeerde
mensen of invloeden op afstand gehouden."
"Gommert was veel - 16 jaar - ouder. Toen wij in 1943 trouwden,
moest ik, in april, nog 21 worden. Daar hebben we niet op gewacht, want
we zijn twee maanden eerder getrouwd: op 2 februari. Wij vonden het
feest van Maria Lichtmis een heel geschikte dag."
"Nee, ons huwelijk was geen spoedgeval. Dat hoefde ook niet, want
binnen 10 maanden werd onze eerste zoon geboren. In een tijdbestek van
10 jaar kregen we zeven jongens. Ik was nog geen 32 en had er nog wel
15 kunnen krijgen. Ik ben daar best wel eens bezorgd om geweest."
"Toen gebeurde er echter iets wat Gommert typeert. Hij zei: *zeven
jongens achtereen, zo kan het wel, we stoppen ermee.*"
"Dat druiste regelrecht in tegen ons katholieke geloof en ik herinner
me als de dag van gisteren dat ik letterlijk en vol overtuiging tegen
hem zei: *jij zult branden in de hel, vent!* Later heb ik me gerealiseerd
dat Gommert zijn tijd eigenlijk ver vooruit was."
"Gommert maakte zijn woorden ook wáár. Toen hij door
de pastoor of de kapelaan, dat weet ik niet meer, eens werd aangesproken
op zijn opvattingen, kaatste Gommert de bal terug door te vragen of
hij onze kroost eens een tijdje op de pastorie kon brengen. Hij wachtte
dan niet eens op antwoord, draaide zich om en liep door. Gommert ten
voeten uit."
"Overigens betekende zo'n besluit vroeger niet dat er dan ook inderdaad
geen kinderen meer kwamen, want de enige gelegaliseerde wijze van geboortebeperking
was de periodieke onthouding. Van anticonceptionele middelen hadden
de meeste dorpelingen nog nooit gehoord en ze waren - ook weer door
de katholieke kerk - verboden."
**Gommerts motieven?**
"Hij vond zeven jongens op rij gewoon welletjes en had de hoop
op een dochter opgegeven. Van onze zeven jongens zijn er vijf in leven
gebleven en hij vond het al moeilijk genoeg om die een kwalitatief goede
opvoeding te geven."
"Ik heb nog jarenlang dikwijls in mijn rats gezeten. Die periodieke
onthouding was een hachelijke onderneming die heel goed mis kon gaan.
Dat is me bespaard gebleven."
Joke Bogers heeft de Vaticaanse roulette aan den lijve ondervonden.
Huwelijk Gommert en Jo op 2 februari 1943
Gezin Gommert en Jo Bogers Meesters met 5 jongens (2 overleden) 2 februari 1968 25 jaar getrouwd.
Het Roomse Leven
Wie bijna 80 is en in Brabant geboren, heeft
met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een belangrijk deel van
het leven doorgebracht onder de paraplu of het juk van de katholieke
kerk, voor de een een zegen, voor de ander een onaangename druk. "Ik
ben - uiteraard - katholiek opgegroeid en een belangrijk deel van het
doen en laten in ons leven is afgepaald door het geloof. De katholieke
leer bepaalde het denken, de opvoeding, het werk, het onderwijs, de
gezondheidszorg, het huwelijk, het leven en het sterven." "Bij
mij werd dat rooms leven nog eens aangedikt, omdat ik al op 14-jarige
leeftijd ging dienen op een pastorie in - het toen nog zo verre - Breda:
de Antoniusparochie. Mijn tante Cor was daar al vele jaren huishoudster
en zij heeft er vermoedelijk voor kunnen zorgen dat ik er als jong meiske
kon gaan dienen als tweede meid."
"Ik heb overwegend goede herinneringen aan die pastorie en haar
bewoners. De pastoor woonde daar - in het centrum van Breda - met vier
kapelaans in een kast van een huis. Tweeëndertig vertrekken. Voor
ieder een zit- en een slaapkamer, spreekkamers, vergaderruimte en een
eetkamer waar dagelijks gezamenlijk werd gegeten. Althans: de geestelijken,
want tante Cor en ik aten in de keuken; zo ging dat toen." "Net
als de meeste andere meisjes moest ik al jong gaan werken. Op de pastorie
in Breda hebben ze echt mijn oren gewassen, want het was hard werken.
Maar in zekere zin bofte ik, want dienen op een pastorie gaf in die
tijd toch een soort status en het leven op zon pastorie was aanmerkelijk
minder hard dan in de fabrieken.""Ik was in goed gezelschap.
Ik heb destijds - op eerbiedige afstand - veel respect gekregen voor
die geestelijken: het waren gentlemen."
"Je maakte ook nog eens wat mee, want er was altijd leven in de
brouwerij. Eens in de zoveel tijd kwamen de pastoors van alle centrumparochies
op onze pastorie vergaderen. Enerzijds waren dat hoogtijdagen, voor
het personeel was het hoogspanning, want dan moest alles helemáál
tot in de puntjes geregeld zijn." "Ik heb in die tijd de bisschop
van Breda wel eens aan tafel mogen bedienen. Dat was een hele belevenis:
mgr Hopmans, live! De aanblik alleen al leek voldoende voor een volle
aflaat. Dat maakten niet veel jonge mensen mee." "Tante Cor,
een heel scrupuleus mens, heeft haar hele leven gewerkt als pastoorsmeid.
Ik weet zeker dat ze haar eigen loon nog besteedde aan de huishouding.
Ik hield het in september 1940 voor gezien, kwam terug naar Lepelstraat
en ging werken bij bakkerij Gouverneur. Laten we het daar maar niet
te veel over hebben."
Bisschop Hopmans Bron Wikipedia
Aflaat
In het vorige *Slotakkoord* viel het woord
aflaat. "Dat woord speelde een rol in ons katholieke leventje.
Ik kan me het woord onder andere herinneren uit de catechismus, het
boekje dat iedere opgroeiende katholiek tot in de puntjes moest kennen.
Wie bij het verlaten van de lagere school zijn Grote Communie wilde
doen, moest eerst een proeve van bekwaamheid afleggen door foutloos
de 466 vragen van de Grote Catechismus op te dreunen. Een paar van die
vragen gingen over de aflaat.""Het woord kwam ook voor in
het missaal, ons dikke gebedenboek. Bij een bepaald gebed stond dan
bijvoorbeeld: *300 dagen aflaat.*
Wat dat precies betekende, weet ik niet meer."Eerst een geheugenopfrisser
dus. Wie doodging, kwam in de hemel of de hel, al naar gelang men op
deze aarde goed of slecht geleefd had. Randgevallen kwamen in het Vagevuur,
een soort wachtverblijf, van waaruit men alsnog in de hemel kon komen.
Ontsnappen aan die proeftijd was alleen mogelijk als vanaf de aarde,
middels gebed, een helpende hand werd toegestoken. Een biddend gelovige
kon korting verdienen op die proeftijd. Wie een volle aflaat verdiende,
bevrijdde in één klap zon sukkelaar uit zijn of
haar benarde positie. Voor hem of haar was de toegang tot de hemel verdiend.
Er werden op dit ondermaanse dus eigenlijk airmiles bijeengepreveld."Wel
kan ik me het *pesjonkele* herinneren. Een toestand die ook iets met
aflaten te maken had.
Het was een avondbijeenkomst in de kerk, waarbij door ieder persoonlijk,
in de kerk, vijf Onze Vaders en vijf Weesgegroetjes werden gebeden,
waarna de kerk enkele ogenblikken werd verlaten. Het ritueel herhaalde
zich telkens: bidden, buiten, bidden, buiten, enzovoort. Iedere keer
dat je de kerk verliet, had je, voor iemand die in het Vagevuur verbleef,
een volle aflaat verdiend.""Wij vonden die jaarlijkse dienst
- in de Allerheiligentijd - héél interessant, want het
was een van de weinige kansen die we kregen om s avonds, in het
donker nog wel, buiten te komen. Die korte pauzes in de buitenlucht
waren prachtige momenten om aan te pappen met andere jongeren. Heel
spannend, terwijl de eigenlijke betekenis ons goeddeels ontging."
**De herkomst van dit ritueel?**
Wie op bedevaart ging naar Rome, daar een kerk bezocht en de tien bovengenoemde
gebeden uitsprak, verdiende - bij ieder kerkbezoek - een volle aflaat.
Veel bedevaartgangers bezochten voor dat goede doel meerdere kerken
in Rome. Mogelijk hielp je een ongelukkig, wachtend familielid, en zo
dat er niet was, kwam de verdiende premie wel ten goede aan een andere
vermaledijde.In de dorpen was het niet mogelijk meerdere kerken te bezoeken.
Tien keer dezelfde kerk bezoeken was een handige oplossing. Een kwestie
van boerenslimheid.
Joke en Gommert gefotografeerd door haar zoon Frank
Gommert en Joke bij de fotograaf voor een mooie statiefoto
Hoeve 't Slot Vitaal Middelpunt
Interview Brabants Nieuwsblad - donderdag 9 oktober 1980 -
Een leven voor de gemeenschap
Lepelstraat: 9 oktober 1980 - Zoals u heeft
kunnen lezen, bestaat het organiserend comité achter de braderie
van Lepelstraat uit twee personen: Mariët Le Coq en Joke Bogers,
de echte Lepelstraatse inspiratiebron. Dat Joke zich voor deze zaak
inzet, is helemaal niet zo bijzonder, want in Lepelstraat is men niets
anders van haar gewend. Zij is onophoudelijk actief in het Lepelstraatse
gemeenschapsleven. En ook haar man is een even onverbrekelijk als onmisbaar
steunpunt in het verenigings-, sociale en maatschappelijke leven.
En dat is nog een reden waarom Joke Bogers zich zo onvermoeibaar inzet
voor deze braderie. Want behalve het feit dat de braderie georganiseerd
wordt ter gelegenheid van het 55-jarig bestaan van harmonie St. Anthonius,
wordt ook het heuglijke feit gevierd dat deze krasse 74-jarige baas
al 25 jaar lang voorzitter is van de harmonie.
Een warm welkom
Als ik binnenkom bij de familie Bogers in hun monumentale boerderij
aan de Slotweg, word ik direct getrakteerd op een heerlijke krentenbol
met roomboter en suiker en even later nog eens op een dik besmeerde
eierkoek met koffie. Joke staat erop dat ik ze eerst opeet (het is zo
rond 12.00 uur) vóórdat we gaan praten. Ik begrijp meteen
waarom deze twee mensen zo'n speciale plaats innemen in de Lepelstraatse
gemeenschap.
Vijfentwintig jaar al is Gommert Bogers voorzitter van de harmonie (die
eigenlijk pas een jaar officieel harmonie heet, want voorheen was het
een fanfare), en in die tijd heeft hij dan ook al veel meegemaakt. Al
vijfentwintig jaar lang is hij elke woensdag present op de repetities.
Zelfs met verjaardagen is hij niet thuis te houden.
"Ik ga dan wel wat vroeger weg, maar ik moet en zal mijn gezicht
laten zien, want ik vind dat je dat als voorzitter verplicht bent. En
ook al ben ik het officieel niet verplicht, ik wil het zelf zo. Bovendien
ben ik ook voorzitter van het majoretten- en minirettenkorps van St.
Anthonius en die repeteren tegenwoordig op vrijdag. Daar ga ik ook bijna
elke week naartoe. Ik krijg wel hulp van twee mensen bij het organiseren,
bijvoorbeeld wanneer de harmonie en de majoretten uitrukken, want alles
alleen regelen, dat gaat niet."
Een leven vol inzet
Behalve voorzitter van de harmonie en het major etten- en minirettenkorps
heeft Gommert nog wel een tiental andere functies gehad in het verenigingsleven.
Als bestuurslid of voorzitter was hij er altijd bij. Ook is hij twaalf
jaar lang wethouder geweest van Lepelstraat.
Dat al deze activiteiten Joke niet onberoerd hebben gelaten, zal niemand
verwonderen.
"Het was hier altijd, en is het trouwens nog steeds, een doorlopende
voorstelling. Er zijn altijd mensen op bezoek en we hebben elk jaar
weer honderden vergaderingen. Maar we vinden het allebei heel leuk;
wat dat betreft hebben we elkaar wel gevonden hoor! Ik had bijvoorbeeld
best op de markt of in een café willen werken, want ik hou gewoon
van veel contact met de mensen. We houden allebei van gezelligheid,
van samenwerking en van warmte onder de mensen. Eigenlijk hadden we
het hier beter Café 't Slot kunnen noemen, want de deur wordt
hier elke dag platgelopen. Behalve 's middags, want dan slaap ik altijd
een uur of twee en dat weet iedereen in het dorp, dus dan komt er ook
niemand en gaat er geen telefoon," vertelt Joke.
Het is ongelooflijk dat deze twee mensen, die bovendien ook niet piepjong
meer zijn, zoveel tijd overhebben voor zoveel verschillende activiteiten
en daarnaast ook voor elkaar. Samen bekleedden of bekleden ze nog steeds
zo'n dertien verschillende functies in Lepelstraat.
Een familie van betrokkenheid
En ook de ouders van Gommert waren zo actief. Gommerts vader bijvoorbeeld,
was drieëndertig jaar wethouder in Lepelstraat, dit terwijl hij
maar liefst veertien kinderen had, vier zonen en tien dochters. Gommert
zelf heeft trouwens ook zeven zonen uit de bedstee zien komen, waarvan
er nu nog één thuis woont. Zoveel werk, zoveel kinderen
en zo'n grote boerderij, en nóg zoveel tijd over.
Een huis vol historie
De boerderij is overigens een hoofdstuk apart. Wat die al niet vertelt
over de Lepelstraatse historie en over de geschiedenis van de familie
Bogers, hun boerderij en het slot dat daar ooit heeft gestaan. Het is
een waar museum van snuisterijen, vergeelde prenten, antieke meubeltjes,
foto's, curiositeiten uit de negentiende eeuw, oorkondes, verkoopaktes
en originele bedsteeën. Het huis staat dan ook op de monumentenlijst
en is enige tijd geleden door Monumentenzorg geheel opgeknapt.
Ook ik ontkwam er niet aan de schilderijen te bekijken die in Merijntje
Gijzen meegespeeld hadden, de oude prenten en documenten, het trouwboekje
van Gommerts ouders en een aankondiging van een toneelopvoering in 1891,
waar "vrouwspersonen niet waren toegestaan" en waar men voor
een kwartje binnen kon komen alsmede "ene kruik bier bekomen".
Je kunt er gemakkelijk hele dagen doorbrengen zonder ooit uitgekeken
te raken.
Gommert en Joke raken trouwens zelf nog steeds in vuur en vlam wanneer
ze erover beginnen te vertellen. Je kunt het niet anders zeggen dan
dat Hoeve 't Slot een vitaal middelpunt vormt in de Lepelstraatse gemeenschap.
Een verdiende huldiging
De huldiging van Gommert zal waarschijnlijk in de tweede helft van november
plaatsvinden. Dit zal dan gedaan worden door een afgevaardigde van de
Brabantse Bond van Harmonieën en Fanfares in het bisdom Breda.
Waarschijnlijk wordt het de 22e november, de dag van de patroonheilige
van de zangkoren en muziekverenigingen, St. Cecilia, maar dat hangt
nog van verschillende factoren af.
Wél wordt het 55-jarig bestaan van St. Anthonius zeker op zaterdag
18 oktober a.s. 's avonds na de braderie gevierd met een regionaal concours
in het gemeenschapshuis. Dit concours begint om 19.00 uur onder het
toeziend jury-oog van de heren W. Hautvast en H. Klerks. De deelnemende
verenigingen zijn Semper Crescendo uit Nieuw-Vossemeer, St. Cecilia
uit Halsteren, De Volharding uit Steenbergen, Amicitia uit Steenbergen,
die vorig jaar de wisselbeker mee naar huis mocht nemen, en St. Anthonius
uit Lepelstraat.
Door omstandigheden kon St. Cecilia uit Kruisland helaas niet deelnemen,
maar dat het een gezellige en muzikale avond gaat worden, staat zonder
meer vast. Aan het enthousiasme van mensen als Joke en Gommert Bogers
zal het beslist niet liggen.
Gommert Bogers oorkonde 25 jaar voorzitter Harmonie St Antonius Lepelstraat 21 november 1980
Gommert Bogers voorzitter van de Fanfare Harmoie Drumband en Majorettes. Op de foto vlnr achter Marlies Voorbraak - Yvonne van Schilt (van de Babbie) - Gerda Heiligers - Gommert Bogers en naast Gommert Marjo Simons
Petrus Bogers (wethouder van Lepelstraat) vader van Gommert Bogers
Informatie over Gommert Bogers uit Lepelstraat
Gommert Bogers wordt 80 jaar 2 september 1986
HALSTEREN - De man die zich grotendeels zijn
hele leven heeft ingezet voor de gemeenschap van Halsteren wordt op
2 september a.s. 80 jaar - 1986 - . Tachtig jaren zijn het ook dat Gommert
Bogers in Halsteren woont en nog steeds in hetzelfde huis "Hoeve
't Slot", waar hij ook geboren is.
Op 2 februari 1943 trouwde hij met Joke Mesters en delen nog steeds
lief en leed met elkaar. Gommert nam het goed lopende bedrijf over van
zijn vader en het echtpaar Bogers kreeg 7 kinderen. Gewerkt heeft hij,
maar daarnaast had hij nog tijd voor 101 ondersteunende functies. We
zullen ze even op u noemen want hij is allemaal kon gaan doen bij zijn
voorzitterschap boerderijbestuur: ± 27 jaar kerkmeester en tegelijk
zat hij in het schoolbestuur, waarvan hij 12 jaar secretaris is geweest.
± 4 jaar voorzitter van de commissie van schoolverzuim. 23 jaar
voorzitter Oranje Comité Lepelstraat. 12 jaar gemeenteraadslid,
waarvan 8 jaar lid van de wegencommissie. 25 jaar voorzitter fanfare
"Sint-Antonius". 15 jaar voorzitter drumband. 12 jaar voorzitter
majorettes en 5 jaar miniretten. 5 jaar bestuurslid landelijke rijvereniging
"St. Antonius". 4 jaar van de BB oftewel Bescherming Bevolking.
Daarnaast verleende hij ook zijn medewerking aan het Koningin Wilhelminafonds.
Ja u ziet het, te gek voor woorden, dat iemand zoveel dingen tegelijk
kan bijhouden, het is eigenlijk onmogelijk. Maar hij kreeg het voor
elkaar en met volle inzet en liefde. Hij kreeg er wel veel dankbaarheid
voor terug en soms ook wel een blijvende erkenning van waardering. 1973
Pauselijke onderscheiding pro ecclesia et pontifice. Medaille in goud.
Zo kreeg hij in september 1975 een zilveren medaille van de Orde in
de Oranje Nassau. In 1975 werden ze samen, dus ook Joke, tot ereburgers
benoemd van de gem. Halsteren en kregen hiervoor een medaille. Een zilveren
speld kreeg hij ook in datzelfde jaar, omdat hij 25 jaar voorzitter
was van fanfare en harmonie. En vorig jaar kreeg hij een zilveren Volkswagenspeld,
omdat hij 62 jaar lang zijn rijbewijs heeft, en vanaf de oorlog altijd
Volkswagen heeft gereden. Zijn rijbewijs haalde hij op 18-jarige leeftijd,
voor toen veel geld, nl twee gulden en vijftig cent. Dus een standvastig
karakter heeft hij ook, want zo zolang één merk auto te
rijden, dat kom je niet vaak meer tegen! Maar Gommert wordt ouder en
hij moest stukje voor stukje van zijn vele baantjes bedanken. En hij
is ook nog lid van de bejaardenbond. En zo een stukje rijden op zijn
gemak met de Kever door de polder, naar de natuur en het gewas kijken,
kan hem steeds boeien. De familie Bogers wil zijn verjaardag vieren
in het gemeenschapshuis van Lepelstraat. Gelegenheid tot feliciteren
is van 19.00 uur tot 24.00 uur. Het in onmogelijk om al zijn vele vrienden
en kennissen persoonlijk een kaart te sturen, maar langs deze weg wilden
ze al die vele mensen uitnodigen om hem op 2 september 1986 te komen
feliciteren.
Het feest werd groots gevierd zie foto's en films van die dagen, klik hier.
Lepelstrater Gommert Bogers overleden
Lepelstraat - Onder grote belangstelling
is woensdag 29-7-1987 dhr. Gommert Bogers begraven. Dhr. Bogers overleed
afgelopen zaterdag op 80-jarige leeftijd onverwachts in het huis waar
hij geboren werd en heel zijn leven woonde; Hoeve 't Slot te Lepelstraat.
"Gommert Bogers was een begrip in Lepelstraat, Halsteren, Steenbergen
en misschien wel ver daarbuiten", aldus pastor G. Kloeg tijdens
de uitvaartdienst. In zijn preek maakte Kloeg duidelijk dat Bogers'
rijkdom lag in het feit dat hij altijd aanwezig was. In tijden van vreugde
en verdriet, tijden die hij ook zelf meemaakte. Namens de Lepelstraatse
bevolking bedankte de pastor Gommert Bogers.
Gommert Bogers en diens vrouw, Joke Bogers-Meesters, waren zeer graag
geziene inwoners van het dorp. In 1975 werden ze zelfs tot ereburgers
van de gemeente Halsteren benoemd.
Gommert Bogers maakte zich tijdens zijn leven dan ook zeer verdienstelijk
voor talloze verenigingen en instellingen. Dhr. Bogers was onder meer
27 jaar kerkmeester en tegelijk lid van het schoolbestuur, was 23 jaar
voorzitter van het Oranje Comité Lepelstraat en liefst 25 jaar
voorzitter van de fanfare St. Antonius. Daarnaast maakte hij ook 12
jaar deel uit van de Halsterse gemeenteraad. Al die functies vervulde
hij naast zijn drukke bestaan als eigenaar van een goedlopende boerderij.
Zijn vele verdiensten werden beloond met de pauselijke onderscheiding
Pro Ecclesia et Pontifice in goud (1973) en een zilveren medaille in
de Orde van Oranje-Nassau. Ook bij het ereburgerschap hoorde een medaille
en dhr. Bogers ontving tenslotte een zilveren speld voor zijn 25-jarig
voorzitterschap van de fanfare en harmonie.
Gommert Bogers in Memoriam 2-9-1906 / 25-7-1987
Toespraak over Gommert Bogers - uitgesproken door Pastoor Gerard Kloeg
Als ik de naam Gommert uitspreek - dan is dat
een begrip, niet alleen voor ons hier in Lepelstraat maar ook in Halsteren
en Steenbergen, en misschien wel ver daarbuiten.
Maar meer dan die naam zal de drager van die naam in ons geheugen geprent
blijven.
Afgelopen zondag hebben we in de kerk het verhaal kunnen horen van koning
Salomon - die vroeg God niet om een lang leven - ook niet om rijkdom
- maar om wijsheid.
Wat is wijsheid?
Vorig jaar werd Gommert tachtig jaar. Het was een groot feest - iedereen
was uitgenodigd. En sommige mensen zeiden: "Wat dwaas!". Maar
dwaasheid heeft veel te maken met heiligheid. Vele heiligen en ook Jezus
zelf deden dwaze dingen in het oog van de mensen.
Gommert Bogers had talenten en hij heeft die niet begraven - hij heeft
ze gebruikt voor anderen, anders zou zijn naam nooit een begrip geweest
zijn voor de mensen hier in Lepelstraat.
Hij vroeg niet om rijkdom - maar hij heeft armoede niet gekend. Hij
had gemakkelijk een groot jachtboot kunnen kopen - een reis om de wereld
kunnen maken - een tweede thuis kunnen hebben ergens in Spanje -
Maar zijn rijkdom lag hier in Lepelstraat - hij hield van de mensen
- op zijn manier wilde hij de gemeenschap opbouwen - en wie er ook maar
trouwde of rouwde - boer - burger of gewoon zo maar iemand - hij en
zijn vrouw waren erbij. En nooit met lege handen.
Zijn rijkdom lag in het feit dat hij aanwezig was. Zijn belangstelling
toonde.
Hij vroeg niet om een lang leven - maar bijna 81 wil wel zeggen dat
je daarmee tot de allersterkste behoort - een gezegende leeftijd, bijna
altijd in goede gezondheid. We dachten Gommert, ja die wordt ouder,
maar die gaat niet dood. Gommert hoorde er bij, Gommert hoort er altijd
bij.
Maar God gaf hem en talenten én gaven én een zekere rijkdom
én wijsheid. Tot het dwaze toe, althans in het oog van de mensen.
Want Gommert en heiligen deden dwaze dingen.
Wie iets doet, heeft vrienden én vijanden. Gommert zelf was er
de man niet naar om iemand tot vijand te maken. Hij zelf was er te charmant
voor.
Hij zelf was er te groot voor. Maar zelf zij, die hem dwaas noemden,
zullen moeten erkennen dat hij er op uit was niet zichzelf te zoeken
maar op zijn eigen unieke manier de gemeenschap heeft willen dienen.
Zoals vader Abraham heeft ook hij zeven zonen gehad. Twee ervan heeft
hij vroegtijdig moeten afstaan. En alleen een vader en moeder, die dit
hebben meegemaakt weten wat een intens, bijna wreed verdriet dat kan
teweeg brengen voor een mens.
Ik zelf vond Gommert een soort Prins-gemaal - een Bourgondiër,
die intens van het leven hield en ervan genoot met volle teugen.
Men kan jaloers zijn op iemand die ondanks soms intens verdriet - ondanks
van niet altijd begrepen te zijn - zo met ondeugende ogen zo heerlijk
van het leven kon genieten.
Gommert is nu dood.
Heel veel medailles liggen nu op een kussen.
Zijn grootste titel is: echtgenoot - vader - opa.
Wijs? - Dwaas? Heilig?
Zijn vrouw - zijn kinderen - zijn kleinkinderen en andere familieleden
mogen trots zijn en zich getroost voelen dat vanuit dit kleine mannetje
zulke grootse en geweldige daden met een onbegrijpelijke vreugde en
opgewektheid tevoorschijn kwamen.
Namens ons allen - bedankt Gommert Bogers.
Preek van pastoor tijdens H. Mis uitvaart
Gerard Kloeg Pastoor te Lepelstraat