HET EINDE VAN HET SLOT VAN HALSTEREN
Bergen op Zoom maart 1965

Ruïne van het kasteel te Halsteren. Door Josua
de Grave.
Opgedragen aan de familie Bogers Slotweg 7 te Lepelstraat.
In verschillende historische geschriften en verhalen,
zoals van steden en dorpen komen ook die van kastelen en burchten voor.
En zij die van historie en geschiedenis houden, zullen niet nalaten
in de nagelaten schriften en boekwerken, iets te vinden van wat voor
hun aantrekkelijk is en zullen niet nalaten op een of andere wijze hiervan
in het bezit te komen. Nog aantrekkelijker wordt het wanneer men op
de plaats zelf woont en vooral vaderlijke grond, die in de historie
een min of meer belangrijke rol heeft gespeeld. Dit is wel zeker het
geval met het kasteel van Halsteren. Het woord kasteel ook wel burcht
genoemd in het Latijns (castellum) = kleine vesting burcht, kleine vesting,
later kreeg het meer de naam van heerlijk (buiten) of Slot.
Zo was ook hier het kasteel of slot van Halsteren, waar reeds in het
jaar 1290 sprake was, en wel op last van hertog van Brabant een scheiding
te maken tussen het grondgebied van Breda en de Heren van Bergen.

Overzichtskaartje van de ligging van de resten van het vroegere kastel te Lepelstraat
Plattegrond van de opgraving van het kasteel in 1929 door L Merkelbach
(kapelaan te Lepelstraat)
Voor het te verdelen gebied kwam dan ook op 24 april 1290
('s maandags voor St. Marcus, St Martinus zegt een ander) de heren bij
elkaar, en kwam een limietscheiding tot stand. Verschillende overeenkomsten
werden op die dag bepaalt, waarbij Gerard van Wesemale het land van
Bergen kreeg toegewezen. En het Steenbergse gebied gemeenschappelijk
bezit werd van de Bredasche heren en de Bergsche heren tot 1458 toen
het als een afzonderlijke heerlijkheid aan de heeren van Breda werd
toebedeeld. Dit alles wijst er op dat in die jaren er reeds sprake was
, dat de streek bewoont was. Het was dan in 1479 dan Jan Bode, de man
van Antwerpen, het slot van Halsteren verkocht aan Heer Hendrik van
Bautersem. Jan Bode was in het bezit gekomen van deze verstrekt hofstede,
door zijn huwelijk met Lijsbet van der Gheest, wie vader Willem in Augustus
van het voorgaande jaar, de grootste helft van het dorp in bezit had
gekregen. Uit de rekeningen van de rentmeesteer valt op te maken, dat
er in het slot was een safe, een eetkamer, een groenkamer. Archivalische
gegevens bevesten dat het door een gracht omsloten werd en op de binnenplaats
geheel afzonderlijk een zware toren stond. Achter het kasteel liep een
aarde hoge wal, waaruit meermalen kogels tevoorschijn kwamen, uit de
richting Tholen, erin geschoten.
Ook vond men hier verschillende geraamtes en bij een in 1935 gehouden
onderzoekeingen, kwam men tot het vermoeden dat het hier ging om een
overblijfsel van een Frankische nederzetting (van de 4de tot de 9de
eeuw onzer jaartelling) De leemen vloer, welke werd aangetroffen, zou
afkomstig zijn, van een woning van deze stam. Het graf, waarin het geraamte
gevonden is, moet gedeeltelijk door deze vloer gegraven zijn, terwijl
het vermolmde hout beschouwd werd te zijn het onderste gedeelte van
de boomstammen, welke ter stutting, van het met plaggen bedekte dak
is, in der duinbodem te zijn gedreven. (Sic trans sit gloria mundi)

Opgravingen uit 1968 laten hier de fundamenten en fundering
zien van het Kasteel van Halsteren.
Tijdens de opgravingen had men veel wateroverlast, wat de opgravingen
belemmerde.
HET EINDE VAN HET SLOT KASTEEL VAN HALSTEREN (Lepelstraat)
In het begin van de 80-jarige oorlog vormde het kasteel
een belangrijk strategisch punt. Zo werd 6 augustus 1583 door de Staten
van Zeeland, in overleg met de Prins van Oranje, toen in het bezit van
het Markiezaat, ernstig overwogen, om ter beveiliging van het land van
Tholen de voorliggende polders onder water te zetten, en het slot te
Halsteren te verbranden. Als in de maand juni van hetzelfde jaar Steenbergen
door Parma is ingenomen, worden de troepen van Biron, die gekomen waren
om die stad te ontzetten, door de Spanjaarden verslagen en op de vlucht
gedreven. De Spanjaarden achtervolgden de Fransen, speciaal het regiment
van Paes, zover het vallen van de avond en het slot, dat op hem vuur
gaf, toeliet. In deze jaren zal ook het rond het kasteel gelegen bos
afgebrand zijn. Gedeeltelijk verkoolde ondereinden van boomstammen en
stukken hout, werden in de omgeving van het kasteel herhaaldelijk van
onder een dikke kleilaag en uit de turf opgedolven. Als Steenbergen
in handen der Spanjaarden is, proberen deze het kasteel zolang mogelijk
te behouden. Vanwege het verre uitzicht over de Schelde en over de verdronken
landen langs de Eendracht tot Vosmeer, kon men vanaf het Halsterse kasteel
de krijgsbewegingen van de vijand bespieden, mogelijk zelfs afbreuk
doen. Waarschijnlijk werd er een vaste bezetting gelegerd. Althans zo
zou men willen besluiten uit een post, voorkomende inde 'rekening der
gemeene magistraten' van het eiland Tholen over 1585-1586:
'[....] Is noch bij mij betaelt aen Mathijs Corneliss. schuytman van
Romelswale, die met sijne schuyte een compagnie Engelsche soldaten uit
haer schepen aan de forten Geuzegat en de Venusdam gevoert heeft volgens
sijn billet tot 6 sc. 8 gr.
[......] hebbe noch betaelt een billet bide capiteyn U ten recht geschreven
van zekere vivr es biden vorss. capiteyn op het Halstersche slot gezonden
met een schuyte van ter Tholen tot 10 sch., valet alt zamen ter somme
van 4 £, 3 sc. 4 gr'.
Alvorens een aanval te doen op Tholen en Bergen op Zoom te omsingelen,
maakte Parma op 17 september 1588 zich meester van het slot van Halsteren,
na een schermutseling vanuit de Reigerstoren met de zwakke bezetting.
Nadat hij tevergeefs had getracht Bergen op Zoom in te nemen, heeft
hij alvorens af te trekken, in de nacht van 11 op 12 november 1588,
het slot van Halsteren in brand gestoken. In 1671 stonden van het kasteel
nog maar enige muren meer overeind. De originele tekening van Josua
de Grave, aanwezig in de topografische atlas van het Provinciaal Genootschap
voor Kunsten en Wetenschappen in Noord Brabant te 's Hertogenbosch,
laat dit duidelijk zien. (Een originele tekening daarvan heeft ieder
lid van de thans bewoonde hoese door de Familie Bogers in hun bezit,
die waar zij zich ook in de wereld zou bevinden, de aangename tijd hun
ouderlijke woning doorgebracht, zullen levendig houden). Bij een opgraving
in 1929 werden de fundamenten ten dele blootgelegd en op tekening gebracht.
De nog bestaande hoeve der familie Bogers-Dankers lag eertijds binnen
de buitenvest. Onmiddellijk achter het woonhuis en de drenk kwamen de
fundamenten tevoorschijn.
In 1968 is een nieuwe opgraving op dit terrein gedaan door Prof JNG
Renaud. Hiervan is een "verslag van het onderzoek naar de geschiedenis
van het Kasteel van Halsteren"
meer

UIT DE FRANSE TIJD
UIT EEN OUD NOTULEN BOEK
Bestek en conditie tot het zetten van een kaern en bakhuis op de hoeve
genaemt het Sloth, staande en gelegen onder de gemeente Halsteren, bewoond
door Marijn Dankers 1801. Aanbesteed 16 september 1801.
Bestek en conditie naar welke inhoud de burger Petrus Josemhuis Adan,
in qualiteit als rentmeester de Nationale Domeinen, herkomstig van den
Keurvorst van Paltz-Beyeren, over de Stadt- en westquater's lands van
Bergen op Zoom, als tot het navolgende speciaal wezende geautoriseerd
bij besluit van de Commissie van Administratie over alle goederen en
domeinen door de Fransche aan de Bataafse republiek, bij transactie
van 5 januari 1800 afgestaan, residerende te Breda d.d. 8 september
1801, het 7e jaar der Bataafse vrijheid; no 5-ten overstaan van gecommitteerde
uit het gemeente bestuur van Halsteren, presenteerd, publiek aan den
minst aannemende te bestuderen: het afbreken van een oude stalling en
bakkeet, het maken van een nieuwe bakkeet, een bakoven, een kaerbhyis,
twee verkenskoten en het verplaatsen van het nu staande privaat. O.a.
zal het benodigde voor de kaarnmolen voor rekening van den pachter blijven.
Aannemer Luca van Aart voor f 550-2de Borgen Adriaan Uit de Willigen
en Adriaan Senten.
Meer weten over het kasteel van Halsteren klik hier